De stroom, geboorte, rouw, liefde, water en vuur.

Ik word versuft wakker na een onrustige nacht. Ik voel de onrust van Annemarie. Ze laat een leven achter waarin ze wist waar ze aan toe was, is aan het los laten met alles wat daarin meespeelt.
In een slaapkamer met verhuisdozen, ontmantelde meubels, op een matras op de grond. Ik val nog even in slaap terwijl Annemarie haar moederlijke plicht vervult en de jongens klaar maakt voor een nieuwe dag op school.
Vandaag halen we de tent op. Het nieuwe huis van Annemarie. Zo op het laatste moment kwam hij voorbij. Een tent, als een huis, een nieuw thuis. Een nieuw leven tegemoet.
Aan het ontbijt ontmoet ik ook chaos: net te luid geschreeuw, een drone boven de ontbijttafel. Ik laat het maar even, maar voel ook een verzet, stoor me aan de chaos. Misschien spiegelen de jongens me wel. Voelen ze eigenlijk haarfijn aan wat ik voel. De onderstroom.
Een tent kopen
Ik ben blij met de taak, even een doel. Samen op pad, even de chaos die een verhuizing met zich mee brengt achter ons latend. Ik ben chauffeur. Er klinkt muziek, een zonnetje aan de hemel.
We beklinken de aankoop met een kopje koffie in een arbeiderswijk in Eindhoven. Geluk zit steeds weer in kleine momentjes.
Terug thuis vliegen de spullen in dozen me aan. Het idee aan lunch samen met de jongens is me even te veel. Ik heb behoefte aan orde, rust...
De camper roept me
Aangekomen bij wat sinds juli vorig jaar mijn huis is, voel ik dat ik de rust ook hier niet ga vinden. Op een parkeerplaats naast een moskee zijn mannen bezig met het graven van zand in luid brullende grote machines. Pal naast mijn camper.
Ik voel dat ik te gaan heb en rijd naar de Posbank een plek waar ik door de weeks graag kom. Daar staat een grote gele bus geparkeerd op 'mijn' plek. Ik zie rijen grijze hoofden kijken naar het magnifieke uitzicht over de heide en rijd een stukje verder.
Als ik mijn huisje opnieuw wil parkeren zie ik rechts van me een gloednieuwe Porsche staan. Jongens van begin 20 maken een fotoreportage van de bolide in de natuur. Ik sta precies vol in beeld. Ik rijd mijn wagen die van buiten de indruk geeft van een witte binnenstebuiten gekeerde badkamer, een stukje verder. Er gaan duimpjes omhoog.
Ondertussen is de plek waar de gele bus stond weer vrij gekomen en parkeer ik.
Ik besluit een wandeling te gaan maken. Witte hagelsteentjes vallen uit de hemel en stuiteren op het asfalt. Een bericht van boven.
Ik loop over het fietspad een stiltegebied in. Na nog geen 50 meter gelopen te hebben wil er een kolossale vrachtwagen met laadbak langs. Ik krijg niet wat ik nodig heb. Rust...
Of is het iets anders?
Ik klim in een oude eik. Ik voel me nog meer stijgen. Nog kom ik niet op die plek. Uit altijd zo rustgevende bos klinken nu ook snerpende geluiden en gebons van metaal. Langzaam aan word ik boos. Voel de frustratie. Wat doe ik hier eigenlijk? Wat heeft het leven nou helemaal voor zin?
Dan weer terug naar de camper.
Onderstroom
Annemarie op de app. Ze voelt aan alles dat er wat speelt. Maar ik wil het niet erkennen. Ik doe niet meer alsof het OK met me is, het helemaal toelaten kan ik niet. Ik vervloek dat ze me door heeft en laat haar even los.
En dan voel ik de weerstand. Op boosheid. Het uitzicht op een leven samen wordt nu echt. Met haar loslaten van haar woning, de chaos die er nu is, de echtscheiding, uitzoeken van spullen, komt het nu samen. Waar voorheen het huis nog een veilige plek bood met gemakken als een douche, bed, toilet komt nu het leven buiten in een tent akelig dichtbij.
Er word flink aan onze wortels geschud.
Samen zitten we in het geboortekanaal naar een ander leven.
De gewonde man
En ik weet dat waarom ik het doe, dat ik dichter bij mijn kern leef. Maar bij dat gevoel kan ik nu niet komen. De stroom stokt. Er is een deel in mij dat om aandacht vraagt. Dat deel is boos, woedend: dat ik een leven met zekerheid van een baan als huisarts achter me heb gelaten. Een huwelijk waarin ik wist waar ik aan toe was, me comfortabel voelde achterlaat. Een half vrijstaand huis aan een bos verlaat. Dat ik ga leven vanuit intuïtie. Dat deel vind het doodeng wat ik doe en vervloekt de onzekerheid van de toekomst. Stappen in het niet weten.
Ik herken hem wel, het is de gewonde man in mij. Hij heeft even de ruimte nodig. Aan de andere kant vindt ik hem irritant, mag hij er eigenlijk niet zijn. Want, heb ik niet zelf hiervoor gekozen? Dan hoort dit er ook bij. Maar dat is wel een erg hoofdelijke manier van zien. Ik kan hem niet weg-mediteren of wegademen. Wat voel ik erbij? Wat heeft hij nodig?
Uitreiken
Ik besluit iets te doen, waar ik normaal gezien niet zo snel toe over zou gaan. Ik reik uit naar iemand van de tribe. Een man. Ik weet niet precies wat ik verwacht, maar ik vertel hem in een voice bericht over wat er gaande is. Dat ik me verzet, dat ik boos ben, dat ik me verzet en tegelijk ook dat ik ook verlangen voel om in mijn gezonde man-zijn te stappen. Dat een deel bang is om volledig op mijn intuïtie te gaan vertrouwen. Het doet me goed om dit uit te spreken.
In het moment
Ik vind eindelijk wat rust in het maken van mijn eigen granola in mijn oventje. Ik fotografeer mijn baanfiets die te koop staat op marktplaats maar eens goed. De foto's die gemaakt zijn in de weinig bezieling uitstralende opslag mogen weg. Dank je wel jongens met de sportauto voor de inspiratie.
Van het maken van de foto's zie ik mijn fixie opeens met andere ogen en besluit er een ritje op te maken. In het heuvelende landschap. Fel trappend tegen de helling omhoog en me voorzichtig overgevend aan de snelheid bergaf.
Zo kom ik meer in het moment en tot mezelf.
Met de schemering rijd ik weer terug naar de vertrouwde vermaledijde parkeerplaats naast de moskee.
Afstemmen
Ik ruim de camper op. Ik nodig Annemarie uit bij me. Ze komt even langs. We hebben het over vandaag. Ze heeft de onderstroom gevoeld. En dat deze niet klopte met wat ik liet zien, de bovenstroom, dat het wel OK met me was. Dat ze me heeft zien worstelen. Dat ze het verdomd lastig vindt om er dan niet voor me te zijn. En ik herken dat ook. Het voelen voor de ander. Verdomd handig, als je zo gevoelig bent. Snoei-irritant voor de ander, als je hem of haar ermee confronteert. En lekker afleidend van je eigen emoties.
Het zelf willen doen. Ik voel me kleiner worden als ze voor me voelt. Confronterend. En zo spreken we af. We ventileren zo veel mogelijk wat er speelt. Je draagt zelf zorg voor je emoties. Je vraagt zelf om hulp zoals een schouder wanneer je die nodig hebt. We pakken elkaar even stevig vast. We laten elkaar voor vannacht even los. Ieder met ons eigen pakket aan emoties en het verzet erop.
De man naar wie ik uitreikte heeft me gebeld en bericht. Ik voel zijn steun. Hij ontmoet soortgelijke thema's momenteel en gaat deze ook aan. Hij is er voor me.
Dan volgt er een tekst die Annemarie tussen de bedrijven door heeft gefabriceerd over de boven en onderstroom. Precies waar we het over hadden gehad. Mooi, helder, beschouwend. Ik voel een steek. En een deel van me voelt zich gebruikt, voelt competitie. De gewonde man spreekt wederom. En ook die, mag er weer zijn.
Ik maak nog wat muziek voor ik ga slapen en schrijf over vandaag. Twee ankers waar ik me aan vasthoud en me laten voelen en inzien wat er speelt.
Innerlijke vrouw
Vorige week maakte ik een trance reis. Ik belandde in een piramide. Daarin stond een sarcofaag, beschermd door sfinxen. Het volgende moment is het deksel van de massief stenen kist gelicht en zie ik een vrouw liggen. Ze lijkt dood. Asgrauw. Ik herken haar als mijn innerlijke vrouw. Dat ze er eigenlijk veel te lang niet is geweest, ze mocht er niet zijn. Vermoord door mijn gewonde man, die niets anders wil dan controleren, beheersen, bezitten en een voorspelbare toekomst wil. Zekerheid.
Hoe kan ik haar weer tot leven wekken? Ik denk aan een wilde roos. Vitaal, prachtig, levend, in de dauw en voel wat deze nodig heeft.
Ik slaap als een roos en word vroeg gewekt door vogeltjes. Zanglijsters, kraaien. De natuur is ondanks het geweld overdag toch ook weer heel dichtbij.
Welkom gezonde man
Ik voel opeens mijn oma. Een vrouw met een narcistische vestingmuur om haar heen. Ze was ook streng voor zichzelf. Toch heb ik haar ziel ook mogen ontmoeten. Deze is sprankelend, dansend en wijs. We dansten samen in het bos als kinderen.
Ze moedigt me aan om deze stap te zetten. Om mijn innerlijke vrouw te verzorgen. Alles toe te laten wat er te voelen is.
Ze is er eigenlijk altijd voor me. Ik hoef maar even aan haar te denken. Er ontstaat ruimte om de gezonde man in mezelf aan te gaan spreken. Een die de vrouw kan laten zijn wie ze is. Zonder oordeel, zonder haar te willen controleren, te verwensen.
Aan de ontbijttafel met koffie kan ik eindelijk zakken. Adem en raak ik het verdriet dat aan alle boosheid en frustratie ten grondslag ligt. Het verdriet om de innerlijke vrouw, het leven, de speelsheid, de overgave. Dat ze er zo lang niet heeft mogen zijn. Ik voel een verzachting en ruimte. Ik ben er weer.
En zo is ook mijn innerlijke man gevoed en voorzichtig welkom. Die wil begrijpen, overzien wat er speelt, waar we naartoe bewegen in dit leven. Ook wil hij bezig zijn met alledaagse dingen, in beweging, doelen stellen, deze bereiken en bijstellen waar nodig. In afstemming met de innerlijke vrouw. Mijn yin.
En zo komt een innerlijk huwelijk tussen de man en de vrouw weer een stuk dichterbij.